Hoofdstuk 8: Voor een dag van morgen…

Even een voorproefje van hoofdstuk 8 uit mijn boek, dat ook reeds helemaal afgewerkt is.  Het is 14 juli 1998, we zijn 2 maanden na het noodlottig ongeval.  Voor het eerst sinds die zwarte dag in mei mag ik naar het huis van Sven zijn ouders gaan, naar Sven zijn thuis.  Diep van binnen hoop ik dat hij mij hier staat op te wachten en dat ik eindelijk mag ontwaken uit die vreselijke droom waar ik in zit.  Al weet ik dat het een dwaze illusie is, toch kan ik het idee niet loslaten.  Hieronder een klein fragmentje uit het boek.  Sven zijn ouders geven me een momentje alleen in zijn slaapkamer nadat zijn papa mij naar boven gedragen heeft en me voorzichtig op bed heeft gelegd.

“…Ik neem de knuffelbeer tegen me aan en zucht eens diep.  Mijn “Svenneke, waar ben je toch?”, vraag ik mezelf af. Ik neem de stapel brieven uit de schuif.  Ze liggen netjes chronologisch geordend op een stapel.  De eerste brieven bovenaan en de laatste brieven en kaartjes onderaan.  Netjes op datum.  Enkel de bovenste brief, klopt niet.  Alles is op datum geordend, behalve deze die zonder envelop bovenop de hoop ligt.  Ik open de brief en begin te lezen wat ik op 10 oktober 1995 aan Sven schreef.  Ik moet in die periode in een dipje gezeten hebben, maak ik uit de brief op.  Ik wilde Sven met mijn brief laten weten dat ik er wel bovenop zou geraken dankzij zijn liefde en steun.  Mijn ogen glijden verder over de brief die ik eigenlijk maar met een half oog lees terwijl mijn gedachten alweer afdwalen.  Op de achterkant van de brief staat ook nog iets en dus draai ik het laatste blad om, om verder te lezen.  Mijn adem stokt en de tranen beginnen te lopen.  Dit kan niet waar zijn!…”


Liefs,
Greet X

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.