De zomer van 1998,… het was niet bepaald een zomer die een 18-jarige voor zichzelf in gedachten heeft. Jongeren van die leeftijd horen te genieten van hun jeugd, van hun zorgeloos leven. Stommiteiten uithalen waar ze later op terug kunnen kijken en zeggen ‘Weet je nog, toen die ene keer….’ Nee, voor mij zat er dit allemaal niet in. Mijn zomer was er eentje van een heel ander kaliber.
Maar toch, als ik er nu op terugkijk was het een moeilijke maar ook een bijzondere en mooie zomer! Ze vormt dan ook een heel belangrijke episode in mijn genezings- en verwerkingsproces. Wanneer juli naar zijn einde loopt, maak ik vol hoge verwachtingen, maar tegelijkertijd ook met een heel klein hartje, mijn intrede in het revalidatiecentrum van Pellenberg. Wat eerst onmogelijk leek, werd hier niet uit de weg gegaan.
‘Stap voor stap,… voetje voor voetje’, de titel is niet zomaar gekozen… Ze past zowel figuurlijk als letterlijk bij het verhaal. Mijn genezing verloopt immers heel traag. Ik maak kleine vorderingen en ga dus met kleine stapjes vooruit.
En stap voor stap, voetje voor voetje zette ik letterlijk mijn eerste stapjes tussen de revalidatiebaren, een wonderbaarlijk mooi moment.
In dit hoofdstuk neem ik jullie allemaal mee op mijn avontuur van verwondering en doorzetting, van geluk, ontgoocheling en verdriet, van ups en downs maar altijd met een doel voor ogen. Het was een heel intens stuk om te schrijven en het heeft veel emoties losgemaakt. Ik kan alleen maar toevoegen dat ik dankbaar ben voor het geloof dat de dokters en therapeuten in mij hadden en de kansen die ze me daar gegeven hebben. Deze mensen vormen een lichtpuntje voor hun patiënten en proberen het onmogelijke toch net iets meer mogelijk te maken, tot waar het kan…
Hieronder 2 korte fragmenten uit het hoofdstuk om jullie in de sfeer te brengen.
“… De volgende dag blijkt al bij het ochtendgloren dat ze hier van aanpakken weten. ’s Ochtends beginnen we de dag met een wasje. Niet veel anders dan thuis, denk ik bij mezelf, daar komt de verpleegster mij ook wassen. Toch heb ik het mis. Geen waskom aan het bed. De verpleger tilt me van het bed in de rolstoel en brengt me naar de lavabo van de badkamer. Hij rijkt me een washandje aan en legt zeep klaar. “Jij kan je nu wassen. Je belt maar als je klaar bent.” Perplex kijk ik hem aan. Euh? Moet ik nu mezelf wassen? Ik kan niet eens aan mijn benen en voeten?! Ik heb een heel ijzerwerk dat in de weg zit! Heel voorzichtig en zelfs een beetje beschaamd zeg ik: “Maar ik kan mijn benen en voeten niet zelf wassen. Ik kan daar niet aan.” Ik richt mijn ogen naar beneden. Ik voldoe nu al niet aan hun verwachtingen. “Probeer maar wat wel lukt, en dan bel je maar voor de rest.” Hij draait zich om, trekt het badkamergordijn dicht en gaat verder. …”
“… Ze vraagt of ik iets van sport deed voor me dit alles was overkomen. En dan begin ik honderduit te vertellen over mijn grote passie ballet. Ik vertel haar dat ik heel intensief en op pre-professioneel niveau ballet danste, maar dat ik, door woorden met de juf, vlak voor het ongeval er even de brui aan had gegeven. Niet dat ik er echt mee wilde stoppen. Het werkte gewoonweg niet. Ik vertel haar over de droom die ik had om in Londen naar de balletschool te gaan om daar mijn leerkrachtendiploma van de Royal Academy of Dancing te behalen om zo ooit mijn eigen dansschool te kunnen starten. Ik vertelde haar dat ik hiervoor al stagelessen gaf in de balletschool waar ik les volgde. En dan moet ik even slikken en word ik stil, want dan is er het besef dat die hele droom nu echt voorbij is. “Maar nu kan ik dat niet meer…”, zeg ik nog met een stil, onzeker en bedroefd stemmetje….”
Veel liefs,
Greet x